Dagelijks vangt het Koka OVC project kinderen op uit het dorp Koka en omgeving. De kinderen zijn tussen de 4 en 15 jaar oud, en zijn (half) wees. Vaak hebben ze hun ouders verloren aan AIDS of andere ziekten. Of zij zijn op een andere manier kwetsbaar, bijvoorbeeld doordat ze door hun ouders zijn achter gelaten. Of hun ouders zijn niet in staat voor hen te zorgen, bijvoorbeeld door mentale problemen, werkloosheid of drankproblemen. Deze kinderen hebben zonder hulp weinig bestaansmogelijkheden. 

 

Het projectteam selecteert de kinderen zorgvuldig, in samenwerking met een commissie die bestaat uit vertegenwoordigers van het dorp Koka. De commissie kijkt of er toch nog een vader of moeder is die voor hen kan zorgen en of kinderen niet al aan een ander project deelnemen. Zo zorgen zij ervoor dat de meest kwetsbare kinderen worden opgevangen. 

 

Er zijn 151 kinderen die we ‘fase 1 kinderen’ noemen: zij krijgen twee maaltijden per dag, medische zorg en kleding. Ze maken gebruik van de sanitaire voorzieningen (douche en toilet) en ze krijgen extra onderwijsondersteuning. 

Er zijn ook 82 kinderen in de ‘fase 2’ groep: deze al wat oudere kinderen krijgen nog beperkte ondersteuning, met name gericht op onderwijs en het ontwikkelen van praktische vaardigheden.  

 

Alle kinderen uit het project worden opgevangen bij pleegfamilies in Koka. Als het mogelijk is plaatst het Koka OVC project de kinderen bij familieleden zoals opa’s of oma’s, ooms of tantes. Als die er niet zijn, dan komen ze bij andere gezinnen terecht. Het OVC Center is dus geen weeshuis waar kinderen overnachten.  

 

Overdag zijn de kinderen in het OVC Center dat naast de lagere school van Koka ligt. Het Center omvat een keuken, kantine, leslokalen, kantoren voor de projectstaf, een ruime speelplaats met speeltoestellen, fruitbomen (mango en banaan) en een kleine moestuin. De kinderen komen op schooldagen (maandag tot en met zaterdag) in de ochtend naar het OVC Center en krijgen ontbijt en lunch. 

 

De lagere school in Koka heeft meer dan 1.400 leerlingen. De school heeft niet genoeg ruimte om alle kinderen tegelijk les te geven. Daarom krijgt de ene helft van de kinderen in de ochtend les, de andere helft in de middag. Nog steeds zitten er 90 – 120 kinderen in één klas. De kinderen uit het project zijn gedurende de tijd dat ze niet op school zijn in het OVC Center. Ze doen er hun huiswerk, krijgen bijles, helpen mee met het bereiden van de maaltijden en kunnen spelen. Door ze in het OVC Center op te vangen zwerven ze niet op straat en worden ze niet ingezet als goedkope arbeidskracht op het land of bij het hoeden van de dieren. 

Er wordt gewerkt aan hun toekomst.